Get fluent faster with the best resource for intermediate and advanced Dutch.
Learn More
Time in Dutch
Time in Dutch is tijd
Example Sentences
-
Tijd is het beste medicijn.Time is the best medicine. Source
-
Het is tijd om te vertrekken.It's time to be going. Source
-
De tijd gaat snel voorbij.Time is going by very quickly. Source
-
Ik heb meer tijd nodig.I need more time. Source
-
Ik had niet genoeg tijd.I didn't have enough time. Source
-
Ik had mijn tijd niet moeten verspillen.I shouldn't have wasted my time. Source
-
Heb je even tijd voor mij?Could you spare me a little time? Source
-
Wees geduldig alsjeblief, dat heeft tijd nodig.Be patient please. It takes time. Source
-
De trein vertrok op tijd.The train left on time. Source
-
Daar had ik geen tijd voor.I didn't have time for that. Source
-
Ik had geen tijd om te eten.I had no time to eat. Source
-
We hebben genoeg tijd om te eten.We have time enough to eat. Source
-
Je tijd is om.Your time is up., Your time is over. Source
-
Ik heb geen tijd om dat uit te leggen.I don't have time to explain it. Source
-
Hij heeft hen lange tijd niet geschreven.He hasn't written to them in a long time. Source
-
Op deze manier verspillen we veel tijd.In this way, we waste a lot of time. Source
-
Het is tijd dat je stopt met televisie kijken.It's time you stopped watching television. Source
-
Ik heb geen tijd om te lezen.I don't have time to read., I have no time for reading. Source
-
Ik was deze morgen niet op tijd op school.I wasn't on time for school this morning. Source
-
Onze leraar Engels is altijd op tijd.Our English teacher is always on time. Source
Looking for something a bit more visual? Check out our infographic on Time in Dutch with example sentences and translations.
Useful Links
Have a question or comment about Time in Dutch? Let us know!