Get fluent faster with the best resource for intermediate and advanced Dutch.
Learn More
Water in Dutch
Water in Dutch is water
Example Sentences
-
Ik wil heet water.I want hot water. Source
-
Vul de emmer met water.Fill the bucket with water. Source
-
Hoe is het water hier?How's the water here? Source
-
Het water is goed.The water is good. Source
-
Vul alstublieft deze emmer met water.Please fill this bucket with water. Source
-
Kan ik je wat water geven?Shall I get you some water? Source
-
Vergeet niet de planten water te geven.Don't forget to water the plants. Source
-
Er is nog een hoop water over.There's a lot of water left. Source
-
Je kan olie en water niet mengen.You can't mix oil and water. Source
-
Mijn hand is in warm water.My hand is in warm water. Source
-
Vul alsjeblieft deze emmer met water.Please fill this bucket with water. Source
-
IJs wordt water wanneer het smelt.When ice melts, it becomes water. Source
-
Er is weinig water in het glas.There is little water in the glass. Source
-
Je moet misschien water laten koken.You may need to boil water. Source
-
Hij stond tot zijn enkels in het water.He stood ankle-deep in the water. Source
-
Ik wil graag een glaasje water.I'd like a glass of water., I'd like to have a glass of water., I would like a glass of water. Source
-
Vissen leven in het water.Fish live in the water. Source
-
Er zit geen water meer in de fles.There is no water left in the bottle. Source
-
Droog zand neemt water op.Dry sand absorbs water. Source
-
Doe wat water in de vaas.Put some water into the vase. Source
Looking for something a bit more visual? Check out our infographic on Water in Dutch with example sentences and translations.
Useful Links
Have a question or comment about Water in Dutch? Let us know!